De EU heeft een groot doel gesteld: Vanaf 2035 mogen er geen nieuwe benzine- of dieselauto's meer worden verkocht. Alleen nog emissievrije nieuwe auto's mogen worden toegelaten - een mijlpaal in de strijd tegen klimaatverandering en een duidelijk signaal aan de auto-industrie. Fabrikanten wedijveren met elektrische modellen, laadstations schieten als paddenstoelen uit de grond en politici kloppen zichzelf tevreden op de schouder. Maar onder de glimmende oppervlakte is er een probleem dat steeds meer besproken wordt: Waar komen eigenlijk de accu's voor al die elektrische auto's vandaan?
Het antwoord leidt onvermijdelijk naar China. Want voor veel kritieke grondstoffen zoals zeldzame aardmetalen, lithium of grafiet is Europa tot nu toe sterk afhankelijk van het Rijk van het Midden. Zonder Chinese raffinaderijen en toeleveringsketens komt er weinig van de grond. Dit roept ongemakkelijke vragen op: Kunnen we onze transitie in het vervoer überhaupt realiseren zonder onze afhankelijkheid te verschuiven - van olie uit het Midden-Oosten naar zeldzame aardmetalen uit China? Wordt het grote einde van de verbrandingsmotoren zo eigenlijk wel realistisch? Of staat er uiteindelijk een politiek belofte op wankele benen?
In dit artikel belichten we hoe het echt gesteld is met Europa's afhankelijkheid van accu's, welke autofabrikanten zich slim indekken en welke strategieën er zijn om uit de Chinese greep te ontsnappen. Daarnaast vragen we ons af: dreigt het verbod van 2035 uiteindelijk zelfs politiek te wankelen?